Beschrijving
De basisgrondstoffen van de klassieke jenever zijn gerst, rogge en maïs. Het gerst wordt in de branderij tot mout verwerkt, waardoor enzymen vrijkomen die zetmeel in suikers omzetten. De mout wordt daarna vermengd met water en de zetmeelrijke ingrediënten maïs en rogge. Het aldus verkregen mengsel wordt vervolgens met gist vermengd. De gist zet de suikers om in alcohol. De alcoholrijke substantie die zo ontstaat, kan nu worden gedistilleerd.
Na de eerste distillatie ontstaat het zogenaamde ‘ruwnat’ (alcoholpercentage: circa 20%). Het residu dat na deze distillatie in de ketel achterblijft heet spoeling. De spoeling werd verkocht als varkensvoer en dit maakte de productie van moutwijn relatief goedkoop. Distillatie van het ruwnat levert vervolgens enkelnat (circa 30%) op. Het resultaat van de derde distillatie heet ‘bestnat’ of ‘moutwijn’ (46,5%).
De rest van het proces vindt niet plaats in de branderij maar in de distilleerderij. Met een jeneverstokerij wordt een combinatie van branderij en distilleerderij bedoeld.
In de distilleerderij krijgt de jenever zijn eigen karakter. De distillateur verwerkt de door de brander aangeleverde moutwijn volgens zijn eigen receptuur. Hernieuwde distillatie van de moutwijn levert bijvoorbeeld ‘gestookte moutwijn’ (75%) op en door eenzelfde distillatie met toevoeging van jeneverbessen uit te voeren ontstaat ‘gebeide jenever’. Een dergelijk proces kan ook met andere kruidenmengsels worden uitgevoerd.
Door vermenging van deze producten ontstaan de diverse jenevers. Eventueel kan de jenever nog een aantal maanden rijpen in houten vaten.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.